23-6-2023 | Groen. Oranje. Rood. Dat is natuurlijk waar je op let als je verkeerslichten tegenkomt op straat. Blijf dat ook vooral doen. Geef op een moment waarop je niet deelneemt aan het verkeer, voorrang aan het lezen van dit artikel. Want deze dingen wil je écht weten over verkeerslichten.

Wat je niet ziet…

Diep in het zand, verborgen onder het asfalt en de klinkers van Haagse kruispunten ligt minstens 2.500.000 meter kabel. Deze kabels zorgen dat verkeerslichten werken. Ze leveren niet alleen stroom, maar meten ook of er verkeer staat. Bij de stopstreep ligt een kabel die kan meten of er een voertuig op staat, of niet. Dat noemen we een ‘detectielus’. Zo’n zelfde lus ligt bij bijna alle kruispunten in Den Haag, ook 20 meter voor het verkeerslicht. Bij verkeerslichten op de drukke hoofdwegen, ligt er nóg 1, op 60 meter voor het kruispunt. Op hoofdwegen detecteert het verkeerslicht de auto dan extra vroeg (op 60 meter) zodat deze zo soepel mogelijk door kan rijden.

….bestaat wel!

Voetgangers, en op veel plekken ook de fietsers, kunnen doorgeven dat ze op groen wachten met de drukknop. In Den Haag werken die allemaal. Dat lijkt logisch, maar er leven toch misverstanden over. De klassieke drukknop is op veel plaatsen in Den Haag al vervangen door een sensor. Daar hoef je de knop niet in te drukken, maar is het genoeg om je hand ervoor te houden.

Wie krijgt groen licht?

Alle kabels gaan naar een metalen kast naast de weg. Daarin zit een uitgebreide computer met software waarop is geprogrammeerd wie er aan de beurt is. Nood- en hulpdiensten met een zender in de auto krijgen met spoed voorrang. Daarnaast kunnen de verkeerslichten ook voorrang geven aan het openbaar vervoer, de fiets of de auto. Dit verschilt per kruispunt en per situatie. Op zogenoemde sterfietsroutes bijvoorbeeld, krijgen fietsers sneller of vaker groen dan autoverkeer. Er is ook vaak voorrang voor het openbaar vervoer. Zo is iedereen die in Den Haag fietst of in de auto rijdt wel eens stilgezet doordat er een tram of bus met voorrang de kruising over mocht. Op andere kruispunten is de software weer zo ingesteld dat verkeer dat rechtdoor gaat langer groen krijgt.

Geen kink in de kabel

Even tussendoor: al die kabels, techniek en lichten bij elkaar noemen we verkeersregelinstallaties (VRI’s). Onder 1 VRI kunnen wel 20 verkeerslichten vallen. De VRI’s werken automatisch, maar dat betekent niet dat niemand ze in de gaten houdt. Op het stadhuis hebben 7 verkeerskundigen de 250 VRI’s in Den Haag onder elkaar verdeeld. Zij bedenken de software en houden in de gaten of de VRI’s nog goed werken en hoe het gaat met het verkeer eromheen. Is er geen kink in de kabel? Wordt het veel drukker? Staat het ergens altijd vast? Als het kan, passen ze de instellingen zo goed mogelijk aan.

De eerste de beste

De eerste VRI van Nederland stond op de kruising van de Laan van Meerdervoort met de Anna Paulownastraat. In 1928 experimenteerde de politie daar met een voorloper van de moderne verkeersregelinstallaties. Dit beviel zo goed dat Amsterdam in 1932 het voorbeeld van Den Haag volgde. Op 1 van de masten van de VRI op het kruispunt zit een bordje dat verwijst naar dit historische moment.

Bespaar watt

En tot slot die lichten zelf: Den Haag vervangt bij alle verkeerslichten de oude gloeilampen door energiezuinige LED-verlichting.  In de oude situatie verbruikte 1 verkeerslicht ongeveer 210 watt. Met LED-lampen is dat nog maar 7 watt. Dat scheelt heel wat!

Meer weten?

Op de pagina Verkeersregelinstallaties lees je meer over  verkeersregelinstallaties en welke werkzaamheden er op de planning staan.